De huizenprijzen gaan nog steeds door het dak, zo blijkt uit cijfers van de NVM. In het eerste kwartaal werd voor een gemiddelde bestaande woning €385.000 neergeteld: bijna 15% meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Volgens de makelaarsvereniging is zo’n grote stijging de laatste twintig jaar niet meer voorgekomen.
De NVM schrijft deze ontwikkeling vooral toe aan de lage rente en het enorme woningtekort.
Wie een huis wil kopen, heeft steeds minder keuze. De krapte-indicator voor bestaande woningen komt in het eerste kwartaal 2021 uit op 1,7: een dieptepunt. Dit betekent dat huizenkopers gemiddeld uit minder dan twee huizen kunnen kiezen. Ter vergelijking: vijf jaar geleden had je nog de keuze uit tien woningen.
Wie de meeste keuze wil, moet uitwijken naar Den Helder/Texel, Zeeuws Vlaanderen en Noord-Oost Groningen: hier staan voor elke huizenkoper nog meer dan drie woningen te koop. De minste keuze heb je in de stad Groningen (1,2 huizen), Barneveld (1,1 huis) en Midden-Kennemerland (1 huis).
42% minder woningen te koop
Halverwege het eerste kwartaal 2021 stonden circa 17.500 huizen te koop, 42% minder dan een jaar geleden. Dat is het laagste niveau sinds 1995, toen de NVM dit cijfer voor het eerst in kaart bracht. Volgens de makelaarsvereniging zijn er afgelopen kwartaal 6,8% minder bestaande koopwoningen verkocht dan in dezelfde periode vorig jaar. Dat is laagste niveau sinds 2015.
Het duurde gemiddeld 30 dagen om een woning te verkopen: negen dagen korter dan vorig jaar. Voor de meeste woningtypen lag de verkooptijd tussen de 23 en 26 dagen. Alleen bij vrijstaande woningen duurde het wat langer: gemiddeld 55 dagen.
Nieuwbouwhuizen werden 8,2% duurder
De prijzen van nieuwbouwwoningen zijn procentueel minder hard gestegen dan van bestaande woningen: met 8,2%. Deze woningen verwisselden voor gemiddeld €433.000 van eigenaar. Vorig jaar was dat nog precies vier ton. Het aantal verkochte nieuwbouwwoningen steeg op jaarbasis met bijna 14% naar 9.700.
Halverwege het eerste kwartaal van dit jaar stonden er 11.100 nieuwbouwwoningen te koop, 22% minder dan vorig jaar.
62,1% van de huizen wordt verkocht boven de vraagprijs
Al met al spreekt de NVM van een oververhitte markt. Volgens de makelaarsvereniging wordt inmiddels 62,1% van de verkochte woningen boven de vraagprijs verkocht en blijft bovendien de hoogte van de overbiedingen stijgen.
Gemiddeld werd voor alle verkochte woningen 3,5% boven de vraagprijs betaald. Voor een tussenwoning is dat meer dan 5%. Alleen voor vrijstaande woning hoefden huizenkopers niet dieper in de buidel te tasten.
Uitschieters zijn Utrecht en Almere, waar respectievelijk 7,3% en 8,9% boven de vraagprijs wordt betaald.
Dit zijn de huizenprijzen per woningtype
Van alle woningtypen zijn de prijzen van vrijstaande woningen het hardst gestegen: met 19,2% op jaarbasis. De laagste stijging (12%) was te zien bij twee-onder-een-kapwoningen.
Woningtype | Gemiddelde verkoopprijs | Stijging op kwartaalbasis | Stijging op jaarbasis |
Appartement | €333.000 | 7,0% | 14,4% |
Tussenwoning | €323.000 | 3,5% | 14,3% |
Hoekwoning | €347.000 | 4,1% | 13,9% |
2-onder-1- kap | €389.000 | 1,8% | 12,0% |
Vrijstaand | €579.000 | 4,6% | 19,2% |
Totaal | €385.000 | 4,4% | 14,7% |
Bron: NVM
Noord-Nederland spant de kroon
Zoals te zien is op de onderstaande grafiek, die de gemiddelde toename van de verkoopprijzen weergeeft, zijn in een groot deel van Nederland de huizenprijzen fors gestegen. Vooral Noord-Nederland (Friesland, Groningen en een deel van Drenthe) springt eruit, met uitschieters in de regio’s Opsterland en Zuidwest Drenthe.
Volgens de NVM staan in deze regio’s inmiddels zo weinig woningen te koop, dat de verkoopaantallen hard omlaag gaan en de prijzen de pan uit rijzen.
Bron: NVM
Amsterdam: afkoeling
In Amsterdam is de woningmarkt aan het afkoelen. Het aanbod en het aantal verkochte huizen lopen hier heel langzaam weer op. De prijsstijging is hier ook bijna het laagst van het hele land: 6,9%. Dat komt volgens de NVM omdat in de hoofdstad veel appartementen staan en de huizen daar al fors aan de prijs zijn.
In de overige drie grote steden (Rotterdam, Den Haag en Utrecht) stegen de huizenprijzen met gemiddeld 14 tot 16%.